100 verhalen

Een andere tijd

In 1974 ben ik begonnen op de VOS. Bij mijn ouders had ik een advertentie gelezen: ze hadden per onmiddellijk een leerkracht nodig omdat er plotseling iemand was weggegaan. Toen ik opbelde vroeg Jur Kats of ik direct kon langskomen voor een gesprek. Op de brommer in mijn oude kleren ging ik er naartoe en trof daar het voltallige bestuur aan. Ze waren vooral geïnteresseerd of ik een relatie had of binnenkort zou krijgen, want ze zochten een ongehuwde onderwijzeres. Er was geen tijd voor een proefles, want ze zouden de dag daarna naar Vlieland gaan. En zo stond ik de volgende dag voor de klas.

Ik kreeg de 2e klas. Dat was flink aanpoten. Ik was 21 jaar, net klaar met de pabo en had meer dan 30 leerlingen. Maar de kinderen waren heel anders dan nu. Als je zei dat het stil moest zijn, werd het gewoon stil. Ik was streng, maar we hadden ook vreselijk veel plezier. Mijn gitaar stond altijd klaar in de hoek en we zongen tussen de lessen door ook veel liedjes. En als het mooi weer was, deden we dat buiten op het kleine schoolplein. De kinderen stelden vragen om je te leren kennen. Ik kreeg bijv. een tekening voor mijn eigen kinderen. Toen ik zei dat ik geen kinderen had, zeiden ze: dan is hij voor je man. Ik heb ook geen man. Dan moet je maar wat liever worden dan krijg je vanzelf een man! Als ik voor het bord stond te schrijven, hoorde ik regelmatig: ze heeft ook ogen van achteren want ze kan alles zien.

Toen ik het jaar daarna de 1e klas kreeg, was daar elke ochtend mevrouw Brezet ter ondersteuning. Ze was eigenlijk een onderwijsassistente avant la lettre. Ze hielp altijd in de 1e klas bij het leren lezen en met de letterdozen. De letterdozen vielen heel vaak op de grond, dus elke dag moesten we de dozen weer inruimen. Mevrouw Brezet haalde later ook kinderen uit de klas voor extra ondersteuning. Dit was eigenlijk een voorloper van remedial teaching. Bij de schoolreizen van de 1e en 2e klas naar Bosbadhoeve, bleef ze bij de tassen zitten en de kinderen die het koud hadden gingen naar haar toe en dan werden ze vertroeteld. Ze stond altijd klaar om anderen te helpen. Zo hebben we regelmatig samen de kelder opgeruimd. Ze viel ook in als er iemand ziek was. Ze had de kweekschool doorlopen, maar was in 1952 ontslagen bij haar school in Crooswijk toen ze ging trouwen. Zo ging dat toen. Vrouwen werden ook in mijn tijd op de VOS nog anders behandeld dan mannen. Vrouwen verdienden veel minder per maand dan een man van dezelfde leeftijd. Ik was de eerste vrouwelijke leerkracht die trouwde terwijl ik in dienst was en dus ook de eerste getrouwde onderwijzeres op de VOS. Als verrassing kwam de hele school met bussen naar het stadhuis!

Tegenover de 1e klas was er een piepklein keukentje. Ada zette daar de koffie en de thee. Er was een lijstje wie wat in zijn koffie had en de kinderen brachten het rond. In de klas mocht je nog huisdieren houden. In een kerstvakantie was de cavia ondergebracht bij het schoonmaakechtpaar, dat tegenover de school woonde. Tot verdriet van de kinderen heeft hij die vakantie niet overleefd. Tijdens de hete zomer van 1976 werden badjes buiten gezet en werden de kinderen natgespoten. Toen het vroor werd er water op het schoolplein gespoten en konden ze daar schaatsen. Als er een collega ziek was, ging de tussendeur open en gaf je aan twee klassen tegelijk les. De ene zette je aan schriftelijk werk terwijl je de andere uitleg gaf. Ook heb ik met de klas in de kelder gezeten. Om de drie maanden wisselden Nel van Klaveren en ik van groep. Sommige vakken gaf ik ook aan beide groepen. Het liep fantastisch. Hieruit ontstond later het idee om samen parttime een klas te gaan draaien.

In 1981 is er een heel nieuw gedeelte aan de school gebouwd. In 1985 moesten namelijk de kleuterscholen met de lagere scholen fuseren tot de nieuw te vormen basisschool. Er waren daarom extra lokalen nodig. Tijdens de verbouwing gaven we in de ochtend van acht uur tot een uur non stop les, daarna moesten we à la minute de school uit, zodat ze ‘s middags konden breken en verbouwen. Ook het Vossenhol is toen gemaakt en een echte keuken. Drie maanden lang waren we gehuisvest in de oude huishoudschool in de Graaf Florisstraat. In sommige ruimtes die we gebruikten waren geen gewone tafels en stoelen, zoals in het waslokaal en het kooklokaal. Het was improviseren. Het gymnastieklokaal was op de zolder waar een houten vloeren lag en dat geluid dreunde door het hele pand. Het was moeilijk om je te concentreren bij die herrie. Uiteindelijk hebben we alles weer zelf met behulp van een hele grote vrachtwagen van een ouder terugverhuisd.

We hadden heel veel ouderparticipatie. Je kon altijd op hulp rekenen. Er was een schoolraad van ouders en je hoefde maar te vragen en ze kwamen helpen. Na sinterklaas werden met alle leerkrachten en hun partners op vrijdag de sint spullen opgeruimd. In het weekend brachten we de school in kerstsfeer en daarna hadden we een maaltijd met elkaar. En een plezier dat we daarbij hadden! En als de kinderen dan op maandag op school verschenen, was de gewone verlichting uit en brandden alle kerstlampjes.

Mijn rapportgesprekken duurden soms wel een half uur. De ouderavonden liepen vaak uit tot middernacht. Eerst was er koffie, daarna een glaasje. Dat kon allemaal. Je ging nog op huisbezoek, dat was verplicht. Kinderen konden hun kamer laten zien en je kreeg een indruk onder welke omstandigheden ze leefden en hoe ze met elkaar omgingen. Dat was heel leuk. De mentaliteit was zo anders. We hadden geen mobieltjes en computers, we hadden muziek en toneel. Ernst, de zoon van Kats, speelde voor Sint en later iemand van de bekende toneelfamilie Lutz die bij ons op school zat. Marjan Hartwig gaf blokfluitles en leidde het schoolorkest. Er was volleybal voor de ouders en damesgymnastiek. Dat nam ik over van Hooftman toen hij vertrok. Er waren feesten en etentjes. Ik ben met Marjan Hartwig naar Indonesië geweest, wat aanleiding was om een Indische maaltijd voor alle collega’s en hun partners te verzorgen. Het team ging met elkaar naar Winterberg op skivakantie. En elk jaar gingen we een dag naar het huisje van Kats in Ouddorp. Hij was gewoon als een vader voor ons. Je had echt ontzag voor hem. We hebben zo’n leuke groep gehad.

Het bestuur was nog heel anders toen, veel autoritairder. Er was minder overleg met het team, het bestuur besliste. Toen ik na tien jaar vertelde dat ik zwanger was, werd mij meteen medegedeeld dat ik niet kon blijven werken. Nel van Klaveren en ik wilden graag samen een klas gaan draaien. Zij wilde gaan afbouwen en ik wilde een deel van de week thuis zijn met mijn kind. Maar het bestuur was daar faliekant op tegen. Je werkte fulltime of je werkte niet. Het plan werd afgekeurd en zes weken na de geboorte van mijn dochter in 1984 werd ik ontslagen, hoewel dit inmiddels volgens de wet verboden was. Later werd werken in deeltijd wel toegestaan aan vakleerkrachten, maar voor de klas moest nog een fulltimer. Pas in 1993 zou Marjon Bergijk de eerste officiële parttime-leerkracht worden, samen met Klara van der Hucht. Ze moesten een paginalang gedetailleerd plan indienen hoe ze het dachten te organiseren, met de verplichting om alles samen te doen. Na een uitgebreid gesprek met het bestuur verkregen ze uiteindelijk toestemming en volgde ondertekening van het plan. Schoorvoetend deed de moderne tijd ook op de VOS zijn intrede.