100 verhalen

De herinneringen van Arthur Trijbits

Door Jeroen van der Beek, 19 december 2015

“Bij de familie Tels kwam ik vaak. Ik zat bij Tinus Tels in de klas. Eerst op de VOS (Van Oldenbarneveltschool), daarna op het gymnasium en toen dat verboden was voor Joodse kinderen op het Joods Lyceum. Deze laatste school bevond zich in de Speelmanstraat bij de Oostzeedijk in oost. Daar moesten we toen lopend naar toe, omdat de fietsen al in beslag genomen waren en de tram verboden was voor Joden.”
Aan het woord is de heer Arthur Trijbits, rechter in ruste en woonachtig in Oosterbeek. Afgelopen zomer had hij gereageerd op het artikel Een voorjaar om over te struikelen en ook Tilly Schüller-Bosman erop geattendeerd (Inmiddels is Het levensverhaal van Tilly Bosman gepubliceerd in deze krant). Zijn zus Mimi (WIlhelmina Elisabeth) had bij Tilly in de klas gezeten en ze zijn altijd vriendinnen gebleven tot Mimi 4 jaar geleden is overleden.
Arthur was 14 jaar toen de oorlog uitbrak en woonde toen op de Beukelsdijk. “Ik kende dat hele buurtje; Beukelsdijk, Heemraadssingel, Persijnstraat, Graaf Florisstraat, bijna iedere steen bij wijze van spreken.” Mimi speelde goed piano en musiceerde vaak met de vader van Tilly, die een uitstekend violist was. Zodoende kwam Arthur als toeschouwer ook wel op de Persijnstraat 8.

Tels
Bij de familie Tels op de Graaf Florisstraat 89 was hij echter kind aan huis. Het was een groot huis en de familie was gefortuneerd. Vader Harry Hijman Tels was advocaat en kwam uit een advocatenfamilie. Grootvader Hartog Hijman Tels was de eerste hoofdredacteur van het NRC geweest en deken in de orde van advocaten. Moeder Lucie Juliette Elias kwam uit een familie van groot-industriëlen. Ze hadden twee kinderen Martinus (Tinus) en Anneke.
Vader Harry Tels was een hartstochtelijk schermer en had een positie in de schermbond (KNAS). Kort voor de oorlog was er een internationale wedstrijd Nederland – Duitsland in Rotterdam. Harry Tels was daar secondant. Vooraf aan de wedstrijd werd het Wilhelmus gespeeld gevolgd door het Horst-Wessel-Lied (de hymne van de NSDAP). Tels bracht geen eerbetoon bij dit laatste lied maar bleef zitten. Na afloop kwam een van de aanwezige Duitse officieren naar hem toe met de dreigende mededeling: “Herr Tels, wir treffen uns noch!”

Kort na de invasie is Harry Tels inderdaad opgepakt, afgevoerd naar Buchenwald en nooit meer teruggekomen. Tinus (zie kader) heeft dit hele verhaal maar moeilijk kunnen verwerken. Na de oorlog vertrouwde hij Arthur toe dat hij vond dat zijn vader door zijn principiële houding zijn gezin in de steek had gelaten. De rest van het gezin heeft de oorlog overleefd. Door hun maatschappelijke positie werden zij gedetineerd naar het elitaire Barneveld (…) en vervolgens via Westerbork naar Theresienstadt afgevoerd. Tegen het eind van de oorlog zijn ze vrij gekocht en naar Zwitserland overgebracht. (…)

Onderduik
Nadat zijn zus Mimi een oproep had gekregen van de Duitsers om zich te melden, is Arthur met zijn zus, vader en moeder hals over kop ondergedoken. Een vriend van vader Isaac had contacten met ondergrondse organisaties. Als noodoplossing heeft het gezin eerst ondergedoken gezeten bij kennissen in Amsterdam, later in het Gooi. Arthur zat apart van zijn ouders en zus ondergedoken en heeft bij elkaar op wel 13 of 14 adressen verspreid over het land vertoefd. Het was saai. Hij kwam nauwelijks buiten. De tijd werd gedood met veel lezen. De laatste 1,5 jaar was het beter. Hij zat toen op een boerderij in Overijssel en kon zich nuttig maken met helpen in het boerenbedrijf.

Verraden
Toen het gezin Trijbits ging onderduiken vroegen de Joodse buren, de familie Bouwman, op de Beukelsdijk of ze niet mee konden. Zij hadden geen contacten en waren bang. Ze zijn toen meegegaan naar Amsterdam. Deze mensen waren echter onvoorzichtig. Ze bleven zich publiekelijk vertonen, gingen naar de tandarts, enzovoorts. Meneer Bouwman had een papiergroothandel en ging daar ook gewoon mee door. Hij liet zijn compagnon naar Amsterdam komen om zaken te bespreken. Deze compagnon was echter niet te vertrouwen en heeft hen aangegeven. Meneer en mevrouw Bouwman zijn vervolgens opgepakt en nooit meer teruggekomen. Via de Bouwmannen is de Rotterdamse politie ook op het spoor van de ouders van Arthur gekomen. Opeens stonden ze op de stoep voor hun onderduikadres in het Gooi. Gelukkig hebben vader en moeder Trijbits op het nippertje kunnen vluchten naar een ander adres, maar het bewijst maar eens hoe actief de Nederlandse politie is geweest in het opsporen van Joodse mensen. “Het bracht geld op”, zegt Arthur, “Zeven gulden vijftig per Jood”. “Het was een angstige tijd, je kon elk moment verraden worden, maar de meeste Nederlanders waren toch wel te vertrouwen. De meesten hielden zich echter afzijdig, keken de andere kant op. De groep die echt in verzet kwam was maar heel klein.”

Harry Tels handelde bij deze officiële ceremonie vooraf aan de scherm-interland wel in de geest van eerdere interlands tussen Nederland en Duitsland bij het voetballen.
Toen het Nederlandse voetbalelftal in 1937 in Düsseldorf tegen nazi-Duitsland speelde werden er van Duitse zijde 2 liederen ter gehore gebracht: Het ‘Horst-Wessel-Lied’ (NSDAP hymne) en het officiële volkslied ‘Deutschland über alles’. Door de Nederlandse bond was het de spelers opgedragen om bij het eerste lied niet in de houding te gaan staan, uitsluitend mocht dit bij het tweede lied. Dit bracht uiteraard wel spanningen met zich mee.
In 1938 zou er weer een voetbalinterland Nederland-Duitsland plaats vinden in Rotterdam. De aankondiging ervan leverde veel commotie op omdat een maand ervoor de Reichskristallnacht had plaats gevonden. Deze pogrom tegen de Joden had veel internationale verontwaardiging opgeroepen. Burgemeester P.J. Oud besloot de wedstrijd wegens verwachte ordeverstoringen te verbieden.
Martinus (Tinus) Tels heeft na de oorlog een indrukwekkende carrière doorlopen als chemicus en hoogleraar fysische technologie van de TU in Eindhoven. In 1988 werd hij rector magnificus van deze universiteit. Hij is onderscheiden als ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. (…)
Sam Bosman is na de oorlog (1946) naar Eretz Israël gegaan en heeft daar in een kibboets gewerkt. Toen hij echter opgeroepen werd voor de militaire dienst is hij het land weer ontvlucht. Hij had ook heimwee naar Nederland. Zijn ‘verdwijn-traditie’ getrouw heeft hij zich als verstekeling verstopt op een Grieks vrachtschip, maar werd midden op zee ontdekt. In Port Said werd hij overgeleverd aan de Egyptische autoriteiten. Deze geloofden zijn verhaal niet en hielden hem voor een Israëlische spion. Ze hebben hem stevig gemarteld. Uiteindelijk kwam hij in mei 1949 middels een gevangenenruil weer terug in Israël. Kort daarna is hij toch teruggekeerd naar Nederland.
Bekenden in de straat
(…) Ook Sam Bosman (zie kader), de broer van Tilly, heeft hij goed gekend. Ze hebben samen wel kwajongensstreken uitgehaald. Zo zijn ze in 1940 of 1941 een keer naar de Reeuwijkse plassen gefietst, hebben daar een boot gepikt en zijn gaan zeilen. Arthur omschrijft Sam als een ‘rebel without a cause’, een tegendraads figuur. Na de oorlog weigerde hij om te gaan studeren, hij wilde liever een ambacht leren, zoals edelsmid, maar dat is er toch nooit van gekomen. Hij leefde van een erfenis en stelde minimale eisen aan comfort. Arthur mocht hem wel erg graag. Zijn ‘verdwijntruc’ kenschetst goed zijn leven, daarin wilde hij ook zoveel mogelijk verdwijnen. (zie kader)
Na lang nadenken herinnert Arthur vaag Karel Kaufmann (zie Het levensverhaal van Tilly Bosman). Hij zat een paar klassen hoger op de Van Oldenbarneveltschool. Bij Martijn Kaufmann, de jongere broer van Karel heeft Arthur nog in de klas gezeten.

Schoolfoto van de Van Oldenbarneveltschool (jaren 30). Arthur staat 3e rij van onder en vijfde persoon van rechts (met bril en een hand op zijn schouder). Rechts van Arthur staat Tinus Tels. Uiterst rechts bovenste rij staat Elia Davids (zoon van de opperrabbijn Davids). Voor Arthur zit Richard Bouwman. Onderste rij 5e van links zit Anneke Tels

Door Jeroen Van Der Beek, 19 december 2015 op www.graafflorisstraat.nl/2015/12/de-herinneringen-van-arthur-trijbits/.
Het gesprek met Arthur Trijbits vond plaats in Oosterbeek op woensdag 14 oktober 2015.

Arthur Trijbits, Leerling 1931-1938