100 verhalen

Toen ik op school begon in 1997 was daar een conciërge Mevrouw van Dam. Naast de oude kleine personeelskamer (daarna RT-ruimte en nu het kantoor van Marianne Brezet) was een nog kleiner keukentje. Geen afwasmachine maar gewoon een gootsteen met een afwasborstel waar de kinderen van groep 8 het voorrecht hadden om op vrijdag de afwas te doen.
Ook stond er de geheime kast met hangslot waar de kleding van Sint Nicolaas en de Pieten in hingen en “Het Boek”. En een kast vol handdoeken. Na de gym werd er gedoucht en bleven er steeds handdoeken achter zonder naam. dus de kast in. Eén keer per week kwam de wasserij om de vuile tegen de schone was te ruilen. Er was nog geen wasmachine op school.

Mevrouw van Dam hield van gezelligheid en stelde voor eens een lekker soepje te maken voor de leerkrachten op de tweepitter op het wankele tafeltje in het keukentje. Nou dat was een succes, vooral als je in weer en wind buitenwacht had gelopen. Zij werd alom geprezen en mevrouw van Dam ging los. Wat kon zij soep koken. Mexicaanse, Pinda, Erwten, Goulash enz. Zij kon niet meer stoppen.

Iedere middag lag het boodschappenlijstje voor de volgende dag al klaar. Of mijnheer Veenman even wilde betalen. Wat een mooie tijd.
Na verloop van tijd merkten de juffen en meesters dat hun kleding wat strakker aanvoelde en de leerlingen die van boven naar beneden liepen begonnen te klagen over de eigenaardige geuren die opstegen en de groeiende afwas op vrijdag.
Zoals aan alles kwam er ook een einde aan het soeptijdperk. Mevrouw van Dam stopte met werken op school. Er volgden nog vele conciërges maar niemand kookte soep.

Lisa Brusse, Onderwijsassistente 1997-2023