100 verhalen

Een jaar of acht geleden vroeg Dries aan mij: “juffrouw, doet u nog steeds aan het begin van de les, kwart draai om en dan in de handen klappen”? Ik bedacht me, hoe ik in de eerste jaren van mijn carrière de lessen begon. Er werd eerst een rij gemaakt, op volgorde van grootte. Tenen tegen de lijn, rechtop staan, en dan, ja, kwart draai om en werden er rondjes gerend als warming up. Het komt nu een beetje militaristisch over, maar het turnen was ook een sport die in Duitsland begonnen was onder Turnvater Jahn en waarbij discipline hoog in het vaandel stond. Dus mijn antwoord aan Dries was: nee. De warming up werd later veranderd in allerlei loopspelletjes of tikspelen. Ook deed ik vaak dansjes aan het begin van de les. Niet iedereen (jongens!) was hier een fan van!

Rob Brunia is bekend om zijn Stappenmethode, een didactische methode om te leren schaken. Hij heeft in het eerste jaar de schaaklessen gegeven en dat was de aanzet voor een jarenlange schaaktraditie op de VOS. Zelf heb ik ook veel daarvan geleerd.

Helaas was het voor hem moeilijk om op tijd op school te komen en nam ik de schaaklessen van hem over. In eerste instantie gaf ik de lessen, waarna ze een Pionnendiploma, een Torendiploma of een Koningsdiploma konden halen. Via de Schaakbond kwam dan een examinator naar de school toe om de examens af te nemen. Heel veel kinderen hebben zo hun diploma gekregen.

Een jaar of acht geleden vroeg Dries aan mij: “juffrouw, doet u nog steeds aan het begin van de les, kwart draai om en dan in de handen klappen”? Ik bedacht me, hoe ik in de eerste jaren van mijn carrière de lessen begon. Er werd eerst een rij gemaakt, op volgorde van grootte. Tenen tegen de lijn, rechtop staan, en dan, ja, kwart draai om en werden er rondjes gerend als warming up. Het komt nu een beetje militaristisch over, maar het turnen was ook een sport die in Duitsland begonnen was onder Turnvater Jahn en waarbij discipline hoog in het vaandel stond. Dus mijn antwoord aan Dries was: nee. De warming up werd later veranderd in allerlei loopspelletjes of tikspelen. Ook deed ik vaak dansjes aan het begin van de les. Niet iedereen (jongens!) was hier een fan van!

Verder had ik bepaalde doelen, die ik per jaar wilde halen. In groep 3 moesten bv alle leerlingen over de bok kunnen springen en ook werd er driftig op het touwtje springen geoefend. Na een jaar kon bijna iedereen het.

In het begin waren de gymlessen apart voor jongen en meisjes. Als de jongens gym hadden waren de meisjes aan het handwerken en omgekeerd kregen de jongens handvaardigheid als de meisjes gymden. Er was ook maar 1 kleedkamer. En er moest ook nog gedoucht worden. Dat leverde soms een hoop gegluur op!

Al vrij snel werden de lessen gemengd. Dat vergde wel enige organisatie voor wat betreft het douchen. Naderhand kwamen er twee aparte kleedkamers met douches. En nog veel later is het douchen opgegeven: het kostte erg veel tijd en de kleedkamers waren altijd kletsnat.

Een ding wat echt alle jaren overleefd heeft is apekooien. Iedereen was daar dol op. Het was niet geheel ongevaarlijk. De leerlingen waren erg fanatiek en wilden per se niet getikt worden. Er werd gerend, naar zwaaiende touwen gesprongen en in het wandrek geklommen. En als je dan erg moe was, dan kon het wel eens zijn dat de coördinatie iets minder werd en dat resulteerde in valpartijen. Maar iedereen vond het een heerlijk spel!

Marianne Cafferata, Gymleerkracht 1976-2020